Naar en op de Veneweg
· leestijd 1 minuut ColumnVan Harry Stegeman verscheen bij KNNV Uitgeverij ‘In de Kop van Overijssel - lopen, fietsen en stilstaan’. Voor zijn columns put hij uit dat boek.
Ik loop op het fietspad langs de Beulakerweg. De automobilisten kunnen hun auto kwijt op de parkeerplaatsen P1, P2, P3 en meer. Alsof je in het Toscaanse San Gimignano bent. Maar wacht eens even, we zijn hier in Giethoorn. Het dorp staat mooi wel naast Madrid, Tokio, New York en Sydney op het internationale Monopolybord! De Frensensteeg steekt de Dorpsgracht over, die hier Jonkersgracht heet. Het pad erlangs is het Zuiderpad.
Zwanenmeer
Even verderop gaat er een fietspad-zonder-naam richting Wanneperveen, door standaardboerenland: weilanden links, maisakkers recht – en bovenal relatieve rust. Tot ineens dat hoge bruggetje, ook hier. Ik sta bij knooppunt 66 van het fietsroutenetwerk, samen met nog zes ouden van dagen. Ze noemen het hier ook wel het Prins Clausplein van de Wieden. Dat is best raar, want je kunt hier maar drie kanten uit: naar links, rechtdoor en terug. Ik kies voor rechtdoor: het pad langs de Bovenboersevaart. Dat gaat al snel weer langs het inmiddels vertrouwde wiedenland: rietkragen, trekgaten en daarachter de onvermijdelijke plas, hier het Zuideindigerwiede. Het heet ook wel Zwanenmeer. Ik begrijp waarom, maar ik zie ze niet.
Bovenburen
Ik loop in de Wanneperveense Bovenboer. De paar boeren die hier zitten, zijn bovenburen van de Wanneperveners, vandaar. Zo heb je wat meer naar het oosten ook de Kolderveense en Nijeveense Bovenboer, maar daar zijn heel veel meer boeren. Voor ik het weet, ben ik op de Veneweg. Die liep hier in de middeleeuwen al door het veengebied tussen Meppel en Vollenhove.
