Afbeelding
Foto: Pixabay

Uitslag kerstverhalen en -gedichtenwedstrijd

· leestijd 15 minuten Column

Tien inzendingen heeft de redactie ontvangen voor de kerstverhalen- en gedichtenwedstrijd. Het meeste bijzondere verhaal schreef Wendy Broesder. Haar verhaal heet Vrede op aarde. Zij wint een boekenbon van 25 euro. Lees alle inzendingen hieronder.

VREDE OP AARDE door Wendy Broesder

Met mijn handen in de beslagkom zag ik het venster van mijn telefoon oplichten. Jacques, net nu, ‘meester verkeerde momenten’. “Hé schatje, bel ik ongelegen?” zijn stem klonk quasi relaxed over de speaker. “Tuurlijk, dus houd het kort.” Hij begon en vervolgde, ging door en hield nooit meer op. “Omdat het toch alweer zeven jaar geleden was … omdat het goed zou zijn voor de kinderen… het moest toch ook wel weer kunnen, samen Kerst vieren, vrede op aarde.”

Zeven jaar geleden alweer, ingeruild voor een puur natuur twintig jaar jonger vegetarisch of was het veganistisch exemplaar met stekelhaar. Ik rolde het deeg in plastic en plaatste het in de koelkast. “Wat een spannend idee, laten we dat maar doen, een gezamenlijk kerstdiner, hier thuis.” Ik hoorde hem zwijmelen. “Zie je wel, wat ken ik je toch goed. Ik zei nog tegen Roos…” “Ik heb de oven aanstaan Jacques, we spreken elkaar later.” 

Verboden terrein
De kerstboom in volle glorie, kaarsen aan, lantaarns naast de voordeur, wat een welkom, wat een feest. Als onze dochters zich al verbaasden over mijn inschikkelijkheid dan lieten ze daar niets van merken. In stijlvolle feestelijke kleding zaten ze ontspannen met een glaasje port in de serre. Hun aanbod om te helpen had ik geweigerd, “Alles is klaar, de keuken is verboden terrein.”

Ik stond halverwege de kamer toen ik Jacques’ auto de oprit zag opdraaien. Even bleef ik staan kijken hoe hij, hoffelijk als altijd, het portier voor haar opende. Toen zij uitstapte verbaasde ik mij, ook als altijd, over haar verschijning. Een gestreepte wollen jurk met daarover, een hoogstwaarschijnlijk zelfgebreid, lang vest, daaronder een groene wollen maillot en stevige stappers. De enorme sjaal die ze droeg deden haar nekharen rechtovereind staan. Misschien de enige overeenkomst tussen ons, dacht ik vals, terwijl ik met een glimlach de voordeur opende. “Jacques, Roos, kom binnen, fijn dat jullie er zijn,” zei ik terwijl ik schijnbaar achteloos het rode konijnenbontje om mijn schouders herschikte. 

Kerstdis
Jacques had kerstmuziek opgezet en zat met kinderlijk onschuldige rode wangen op zijn oude plek aan tafel. “Je zult het zien, ze is een fabelachtige kok,” hoorde ik hem zeggen toen ik de kamer binnen kwam. Behoedzaam plaatste ik de afgedekte schaal op het rechaud en terwijl ik de zilveren cloche optilde sprak ik met omfloerste stem, “Onze gezamenlijke kerstdis bestaat uit, gebakken kalfslever met citroentijm, aan weerszijden gegarneerd door rosbiefroosjes met biet en mierikswortel, en aan de uiteinden ganzenlever op een brioche met vijgenjam.” Met een gesmoorde kreet schoof Roos haar stoel met geweld naar achteren. “Genoeg’ siste ze en sleurde een verbijsterde Jacques richting voordeur. “Zo, vrede op aarde” zei ik, terwijl ik de wijn inschonk.

GEEN KERSTMIS door Emilie van der Bruggen

Kerstmis, lang geleden. Een vakantiehuis diep in het bos, donker, sneeuw, kou. Wij, vier hechte studievrienden, wij zouden onszelf een memorabele kerst bezorgen! Koken konden we alle vier als de beste. De hele dag waren we in touw om het gezamenlijk vastgestelde diner te prepareren. Het werd een vijfgangen kerstmenu. 

Tegen de avond stond alles wat gebraden, gebakken, gekookt of gestoofd moest worden klaar in pannen en schalen. Onze trots was het ovengerecht: de kalkoen die sudderend in de oven een feestelijke geur begon te verspreiden. Vergenoegd keken we elkaar aan, experts in debatteren over het beste voedsel, hoe het te bereiden, welke toevoegingen, het kookproces, kortom, we voelden ons Bocuses en Escoffiers in de dop. We dronken er een goed glas wijn bij, we werden steeds vrolijker en misschien wat overmoedig.

Zéker was dat er een moment ontstond waarop we behoefte hadden aan frisse lucht, aan buiten lopen in de sneeuw, voor het ware kerstgevoel. Daarna weer terug in een warm huis met feestelijke versiering, de glinsterend gedekte tafel, met als klap op de vuurpijl ons zelfbereide vijfgangen kerstdiner. Het eten werd op een laag pitje veilig geacht, we waren immers binnen een half uurtje terug.

Al giechelend gingen we op pad, de besneeuwde wereld in. Moeilijk om op de gebaande looproute te blijven, er lagen veel afgebroken takken, die door de zwaartekracht van ijs en sneeuw dwars over de paden lagen. We bogen af daar waar we dachten dat het pad duidelijk zichtbaar was. We versnelden onze pas in zover dat mogelijk was want het halve uur verstreek. Met verbazing constateerden we gaandeweg dat we niet in de goede richting liepen. Het huis lag toch dáár, maar dan hadden we toch allang lichten moeten zien? Doorlopen jongens, we laten ons niet kisten. Ondanks het onrustig makende idee verdwaald te zijn, probeerden we elkaar op te monteren met verhalen en grappen.

We zagen licht, na uren voor ons gevoel! Daarachter, zie je wel, we lopen goed! Maar het huis naderend zonk ons de moed in de schoenen. Dit was niet ons huis, onze vals gerichte hoop maakte ons kribbig, maar ook angstig, we waren uitgeput. We begonnen te vrezen dat we de hele nacht door het bos moesten strompelen, visioenen van overnachting in de sneeuw, onderkoeling, niemand die ons miste. Bij het naderen van het huis schoof er een raampje open: ”Wat moet dat daar? Verdwaald? Nou, succes, het dorp ligt hier meer dan een uur lopen vandaan.” We waren verbijsterd. “Volg het diepe sledespoor, dan kom je in elk geval weer in de bewoonde wereld.” Met een klap werd het raampje dichtgegooid.

We volgden het spoor, stilzwijgend en verbeten doorzwoegend. We bereikten ons huis. Het stond er nog. Vijf uur had dit wandelingetje geduurd. Bij het openen van de deur walmden ons onaangename, verbrande en doorgekookte geuren tegemoet. We staarden misnoegd in de pannen. Langzaam maar zeker ontdooiden we. Wijn, de smeuïge Franse kaasjes én nog bijna vergeten chocolademousse, bezorgden ons daarna onze memorabele kerst. Branieschoppers waren we, op kookgebied dan, maar van een simpel kerstwandelingetje hadden we duidelijk géén kaas gegeten.

WOL door Adriaan Noordergraaf

Waarom moet ik toch altijd herder zijn? Ook dit jaar net voor Kerstmis, belde er iemand die een levende kerststal wilde organiseren, min of meer in paniek op, omdat er een herder was uitgevallen, en of ik misschien… En daar ging ik weer, voor de zoveelste keer. Waarom word ik nooit gevraagd voor Jozef, of één van de Drie Koningen? Ik ben nota bene op 6 januari jarig! Maar nee hoor, altijd moet ik herder zijn. Misschien ligt het aan mijn eenvoudige uitstraling, of aan de schaapachtige blik in mijn ogen? Ik ben er nooit achter gekomen.

Op de kleuterschool begon het destijds al, bibberend van de zenuwen zei ik mijn zinnetje op. En omdat de juffrouw had gezegd dat ik het zo hard mogelijk moest doen, schreeuwde ik door de zaal: “Ook de herders groot en klein, willen bij het kindje zijn.” Waarop het publiek dubbel lag. Daar snapte ik natuurlijk niets van, want ik deed toch zo mijn best.

Eén van de meest rampzalige kerstspelen waar ik, natuurlijk weer als herder, optrad, was op de havo. Kinderen van die leeftijd zijn niet écht geïnteresseerd om met een aangeplakte kriebelbaard het kerstverhaal uit te beelden. Daarom werd er ook flink gekeet. De os werd gevormd door twee jongens die elkaar op voorhand al niet mochten. De voorste liet, om de achterste te pesten, de meest verschrikkelijke winden, waardoor de achterkant van de os bijna flauw viel van de stank. Vanuit de zaal leek het alsof het beest aan de gekke koeienziekte leed. Omdat ik in die tijd erg veel last van allergie had, werkte het hooi, dat rijkelijk aanwezig was, in combinatie met de nylon baard, rampzalig op mijn slijmvliezen. 

“Gezondheid”
De teksten, al of niet goed uitgesproken, waren door mijn genies moeilijk te verstaan. Het werkte ook op de lachspieren van het geachte publiek, dat na elke uitbarsting massaal “Gezondheid” brulde. Eén van de drie koningen, ook al geen lekkertje, had in het kistje waar zogenaamd de wierook zat, een muis gestopt. Toen Maria met een plechtig gebaar het geschenk aannam schoot het deksel open, waarop de maagd met een ijselijke gil de stal voortijdig verliet. Ik geloof dat die jongen voor deze daad drie weken van school is gestuurd.

Vanwege deze scène moest ik lachen en niezen tegelijk. Daardoor, trapte ik op de zoom van mijn mantel, struikelde en viel tegen de kartonnen achterkant van de stal, die prompt tegen de vlakte ging. Ook het kribje wankelde en de pop, gewikkeld in een theedoek, rolde van het podium de zaal in. Jozef riep geschrokken de naam van het kind, wat toch wel een merkwaardig, tweeledig effect gaf. In ieder geval was het een optreden waar nog jarenlang over gepraat is.

En ik? Ik heb me maar bij het herderschap neergelegd, tenslotte houd ik van schapen, ik zit komende Kerst met mijn mooie nieuwe wollen trui aan, achter mijn lamskoteletjes! 

NIETS IS COOLER DAN KERSTMIS door Jolanda Kuiper

Kinderen voor Kinderen zingen in een lied: 
‘Niets is cooler dan kerstmis.
Als iedereen bij elkaar is.
Dan mag ik laat naar bed

en hoef ik niet naar school hoho’. 

Nou dat hebben we geweten toen kerst 2020 zich aandiende. Niks ‘en hoef ik niet naar school’, want de kinderen gingen al dagenlang niet naar school vanwege de lockdown. En ook geen ‘als iedereen bij elkaar is’, want ook dat kon niet.

Op Eerste Kerstdag reed ik in alle vroegte naar onze kerk. Ik had deze ochtend de zangleiding en met ons muziekteam verzorgden wij de liederen. Zowel de bovenkant als de onderkant van mijn outfit zagen er tiptop uit (in tegenstelling tot alle online meetings…), want de dienst werd natuurlijk gestreamd. 

Stamppot andijvie
Op de terugweg zong ik ‘Niets is koeler dan kerstmis’. Wat ontzettend kaal en kil om voor een camera de kerstdienst te beleven. Met alleen wat technische mensen achter een laptop of mengpaneel. Thuis aten we stamppot andijvie.

Tweede Kerstdag hadden we een toetjesbuffet. De halve dag stonden we met de kinderen in de keuken en werden de lekkerste en schattigste toetjes gemaakt. Onze gast kon helaas niet komen, ze was snotterig. Een mini toetjesbuffet hebben we ingepakt en bij haar aan de deur bezorgd. Last minute nog een goede vriend uitgenodigd. Hij had de hele dag gewerkt in de teststraat en was blij verrast te kunnen aanschuiven en ons te helpen alles op te eten! Zo werd het toch nog een coole kerstmis!

KERSTSTRESS door Bea den Hartog

“Deze keer is het kerstdiner toch bij jou?” Mijn broer en zussen kijken mijn kant op. Ik knik wat flauwtjes, want dat ik er in de keuken niets van bak is algemeen bekend. Bij thuiskomst plof ik zuchtend op de bank en blader wat in de weekfolder van een supermarkt. ‘Proef deze toppers’ lees ik. Dan begint het te borrelen in mijn hoofd. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

Met mijn schort nog voor verwelkom ik de familie een week later aan een keurig gedekte kersttafel. Voor hen ligt een placemat in rendiermotief, met dito servet ernaast. “Alles onder controle?” klinkt het meelevend. Ik knik enthousiast en haast me naar de keuken voor het aperitiefje. Zeven beeldige glaasjes prosecco dien ik op. “Voor jullie een heerlijk bubbeltje met rode besjes, aardbei en een takje rozemarijn. Proost!” Dan verdwijn ik weer naar de keuken voor de soep. Als ik de oranjerode vloeistof uit de zak in de pan laat glijden ervaar ik een ware geur en kleurexplosie. ‘Met mascarpone’ lees ik op de verpakking, geen idee wat het is. “Jeetje, wat een subliem soepje! Mag ik het recept? En eet jezelf niet mee?” vraagt mijn zwager terwijl ik me naar de keuken haast.

‘Gebakken zalmfilet in mosterdsaus, vergeten groentemix en tagliatelle’ staat op de verpakking van het hoofdgerecht. ‘Te verwarmen in de magnetron op 800 watt’. “Doe je best magnetronnetje,” fluister ik als ik de maaltijden naar binnen schuif en een liefdevol klapje op het deurtje geef. “Red je het een beetje?” vraagt de familie vanuit de woonkamer. “Ja hoor, het gaat prima. Kwestie van goede voorbereiding.” Al na de eerste hap van de tweede gang klapt mijn oudste zus in haar handen. “Dit smaakt goddelijk!” Mijn gezelschap eet genietend verder.

Kers op de taart
“Zal ik mee helpen afruimen?” wordt er aangeboden. “Blijf maar lekker zitten!” roep ik. Geen pottenkijkers in mijn keuken. Met precisie snijd ik even later de kant en klare aardbei meringue ijstaart in mooie parten. “En dan nu de kers op de taart, beste familie. Geniet ervan!” Met veel voldoening zie ik even later dat er geen kruimel over is. “Hoe heb je dit toch voor elkaar gekregen lieve zus?” is de vraag. “Ach, een beetje van mezelf en een beetje van de Lidl,” beken ik. “Nog liefhebbers voor een espresso?”

SILENT NIGHT door Carla van der Veen


De douanier op Heathrow Airport keek streng naar onze paspoorten en vroeg ons, hem papieren en voldoende geld te tonen, om ons verblijf in de United Kingdom te rechtvaardigen. Het was najaar 1962. Mijn vriendin en ik waren verpleegster en wilden in Engeland in een ziekenhuis werken en zo tevens de taal leren. 

We werden aangenomen in een hospital aan de rand van Londen. In de naaikamer van het ziekenhuis werd ons de maat genomen en stapten we even later een eeuw terug in de tijd: als Florence Nightingales, op zwarte molières onder een enkellang uniform, bandenloos schort en kanten muts. We vermeden elkaar aan te kijken, we zouden in lachen zijn uitgebarsten. Als laatste werd ons een zwarte cape omgehangen, bedoeld om buiten te dragen. Het was deze cape die twee maanden later bij mij sentimentele gevoelens teweeg bracht.

Smog
In december deed een zeer dichte smog veel slachtoffers in het ziekenhuis belanden. Dikke pakken sneeuw en zware vorst volgden. Het zou als de koudste winter sinds 1740 de geschiedenisboeken ingaan. Ondanks alles wist men, ook buiten, een uitbundige kerstsfeer aan te brengen. Op mijn vrije dag bezocht ik downtown Londen. De brede winkelstraten waren overspannen met prachtige verlichte kerstversieringen. Ik keek mijn ogen uit. Daarmee vergeleken was mijn Hollandse stad maar een saai boerendorp. Het werd een real White Christmas. Beide dagen moest ik werken, wat ik best fijn vond.

Al enkele dagen was ik bezig Engelse kerstliedjes uit het hoofd te leren. Ik zou met een klein groepje zingen voor de patiënten op kerstmorgen. In alle vroegte stonden we met ons zevenen klaar, de glanzende rode binnenkant van de cape nu naar buiten gekeerd om, wat een bijzonder kerst-effect gaf. Veel patiënten sliepen nog toen ze zacht gewekt werden met een ‘Silent night, Holy night’, tweestemmig gezongen door een levend engelenkoor. Zo gingen we van zaal naar zaal en zongen onze Christmas carols. Het was ontroerend, zowel voor onszelf als de patiënten. 

Na het bezoekuur die kerstdag bleken veel nachtkastjes gevuld met flessen wijn, whisky en snacks. Ik was stomverbaasd, maar het bleek doodnormaal te zijn. Bij enkele patiënten hing mistletoe boven het hoofdeinde. Als twee hoofden er samen onder zijn mag je elkaar kussen. “Kunt u me wel even omhoog helpen, nurse?” “Wilt u mijn kussen opschudden, nurse?” Er totaal niet op verdacht vloog ik er telkens in en had al weer een kiss te pakken. 

Rood als een biet
Ook werden we, zeer ongebruikelijk, binnengeroepen in de artsenkamer. Tijdens het werk waren de artsen nogal afstandelijk. Maar bij het openen van de deur verdrongen ze zich, om je onder de hangende mistletoe te kussen. Rood als een biet schoof ik bij mijn collega’s aan een tafel vol heerlijkheden aan.
Op Tweede Kerstdag was samen met de artsen het Christmas dinner, met turkey en de befaamde christmas pudding. Naast ieder bord lag een cracker, een felgekleurde papieren koker. Als jij met je tafelheer aan de uiteinden trok, klonk een knal en vielen er een paar grapjes uit. Het diner was een en al vrolijkheid. Er volgden tot ver in januari nog vele leuke party’s. Nog graag kom ik soms terug in Engeland. Ik vrees echter na de Brexit de strenge stem: “Show your papers and money, please!”

KERST 2.0 door Roelie Stevens

Daar lopen ze in de regen: Yusuf en Maryam. Een jaar geleden gevlucht uit hun geliefde Irak voor de Taliban. Na maanden van omzwervingen zijn ze in Nederland aangekomen. Samen met honderden andere asielzoekers werden ze opgevangen in een sporthal. O ja, ze zijn ziels dankbaar voor alle goede zorgen, en relatieve veiligheid, maar ervaarden dagelijks stress omdat ze tussen honderden bedden geen enkele rust en privacy konden vinden. 

Maryam is inmiddels acht maanden zwanger, en Yusuf raakte iedere dag meer wanhopig dat hij voor haar niet een betere plek heeft kunnen vinden voordat hun kindje geboren zal worden. Iedere dag kwam hij aan de balie vragen hoe het stond met hun procedure, en smeekte of ze overgeplaatst konden worden naar een ander centrum waar ze een eigen onderkomen zouden kunnen krijgen , hoe klein ook. Maar telkens was het antwoord: “Ana asif’, yugad la yugad.” of: “We doen ons best. Alles zit vol, Wachten en geduld hebben.”

Bushalte
Daarom besloten Yusuf en Maryam met de moed van hoop op weg te gaan om zich te laten inschrijven bij een andere opvanglocatie, erger dan hier kon het immers niet zijn. Ze stonden bij de bushalte, maar de bus reed hen leeg en wel voorbij alsof ze onzichtbaar waren en niemand gaf hen een lift naar de dichtstbijzijnde stad. Daar lopen ze in de regen. Maryam heeft het koud, en haar ogen vertellen wat ze niet wil zeggen, haar zucht neemt haar woorden mee.

Yusuf belt aan bij een huis waarop ‘Bed en Breakfast’ staat. Maar de vrouw zegt dat ze helemaal vol zit. Ze gaan een café binnen waar nog plaats genoeg lijkt te zijn, maar nog voor ze om een kop koffie kunnen vragen zegt de waard nors of ze niet weten van de avond lockdown na vijf uur en voegt toe: “Ik ga voor jullie echt geen boete riskeren.”

Het enige hotel in het dorp lijkt even donker en leeg als de straat. Daar lopen ze in de regen. Ineens gaat een deur open, en horen ze: “Hé, hallo! Heb je het koud? Wil je wat eten of drinken?” Een jonge vrouw van hun eigen leeftijd wenkte hen binnen. Ondanks dat ze elkaars woorden niet begrijpen verstaan ze elkaar in de taal van het hart . En spreken hun ogen terwijl ze zich warmen bij de open haard, met een beker soep en een broodplankje. Ze krijgen droge kleren en begrijpen dat hun gastvrouw zegt: “Morgen zal ik wat instanties bellen die jullie verder kunnen helpen, maar blijf vannacht eerst hier maar lekker slapen.” In de tuin staat een eenvoudig, ingericht tuinhuis waar wel vaker vrienden logeren. “Daar heb je in elk geval wat privacy tot er een betere plaats gevonden is.” In die stille nacht wordt hun kindje geboren. Een zoon. Ze noemen hem Jesse.

HOOPE
DE VLUCHT VAN MOEDER EN KIEND door Femmy Woltman

Kom mien liefste
pak mien aand
dan wi’j lopen saemen
naor hele mooie kleuren

Het is ver, heel ver
maar zie, daorginder
aachter de horizon
dan rusten wi’j

Kom, toe, nog even
ik dreege joe
daor waor de hemel
de grond kust

Daor is alles beter
Mooier
Veilig…

ENGEL MET EEN POP door Inge Klumper 

Er wordt al druk gerepeteerd
voor ‘t kinderkerstfeest van de kerk
de rollen zijn secuur verdeeld
is ieder jaar een heidens werk
elk meisje wil Maria zijn
steeds weer de vraag wie Jozef wordt
engelen, herders geen gebrek
daarvan zijn bijna nooit te kort
alle kinderen spelen mee
alleen de kleine Lisa niet
zit met haar babypop op schoot
aan de kant met stil verdriet
wat zou ze graag een engel zijn
met vleugels en een mooi wit kleed
maar Lisa is wat zwakbegaafd
men is bang dat ze haar tekst vergeet
bij ‘t repeteren komt ze trouw
één van de juffen heeft het door
ze pakt het meisje met haar pop
en zet haar in het engelenkoor
ze krijgt twee vleugels en een kleed
ze heeft geen teksten, geen refrein
de boodschap die voor Lisa geldt:
alleen een mooie engel zijn
op Kerstdag zit de zaal bomvol
als de gordijnen open gaan
word ‘t kerstverhaal zo echt
gespeeld
de mensen klappen, ze gaan staan
de kinderen worden voorgesteld
ze buigen diep van groot tot klein
ineens roept engel Lisa luid:
en mijn pop mocht Jezus zijn

DE GEBOORTE VAN HET KINDJE JASON door Brigitte Gunsing

Het kerstgedoe, ik houd er niet van. Moppersmurf zou zeggen: Ik haat Kerstmis. Zo erg is het nu ook weer niet, maar vreselijk leuk vind ik het niet. Er moet een kerstboom komen, je huis komt vol te staan met rare kerstfrutsels. Je kamer is je kamer niet meer.

Ook op mijn werk moet ik eraan geloven. De kerstspullen die thuis niet meer leuk genoeg zijn, worden door mijn collega’s op kantoor neergezet. Daar zijn ze zo een halve ochtend mee bezig. Als ík de baas was, zou ik het verbieden.

En dan die vermaledijde kerstkaarten. Het kost uren die te schrijven. Dit jaar gaan we minder kaarten versturen. In plaats daarvan hebben we al enkele mensen gebeld. Zij vonden het leuk dat we letterlijk iets van ons lieten horen. Bij navraag blijkt trouwens, dat menigeen een bloedhekel aan het schrijven van kerstkaarten heeft. De jeugd doet alles digitaal. Een verarming, zegt de een. Een verrijking, zegt de ander.

Wat te denken van de kerstkaarten van de buren? Is dat iets van deze streek? Je ziet die mensen nota bene iedere week of iedere dag, je staat zij aan zij om twaalf uur ´s nachts om elkaar een gelukkig en gezond nieuwjaar te wensen en dan nog gooien ze een kaartje in de bus. In mijn vorige woonplaatsen deed niemand dat. Ik ga ermee stoppen. Het is een onzinnig gedoe.

Kerstverhaal
Een kerstverhaal schrijven, ook zoiets. Ik weet niets origineels te verzinnen. Hooguit een anekdote uit de vorige eeuw, toen mijn oudste zoon een kleuter was en in december een nieuw jongetje in de klas kreeg. Jason, heette hij. In die tijd waren er nog weinig kinderen met een Engelstalige naam, dus dit was heel bijzonder. De laatste week voor de kerstvakantie werd over de geboorte van het kindje Jezus verteld. Mijn kleuter raakte de kluts kwijt: hij had het alsmaar over het kindje Jason. Met eindeloos geduld legde ik uit hoe het zat. “Begrijp je het nu?” vroeg ik na mijn pedagogisch verantwoorde verhaal. Ja, mijn slimme kind begreep het helemaal, om meteen daarop te vragen: “Waar woont het kindje Jason dan?“

Wat ik ook niet begrijp is al die eterij. Weken voor kerst begint men te hamsteren: bomvolle winkelwagentjes, lange rijen voor de kassa’s. Wat kopen ze toch allemaal? En dan die folders van de kledingzaken: je wordt om de oren geslagen met blote glitterjurkjes. Jongens, het is december! Dan is een foute kersttrui een beter alternatief. Vervolgens moeten we afwachten of de kinderen komen, zo ja, eerste of tweede kerstdag, hoe laat?

Maar ik ben niet alleen. Ik heb een man die wel van Kerstmis houdt. En van de boom en van de frutsels en van alles wat erbij hoort. Dus voor die hooguit twee weken per jaar houd ik me in. Maar op 2 januari is alles weg, is mijn huis weer mijn huis. Dan vind ik het zelfs leuk om schoon te maken, ik poets alle kerst weg. Nog een kleine twee weken werken, dan heb ik tot 3 januari vrij. Heerlijk, die feestdagen!

Afbeelding
Duurzaam Willemsoord organiseert op 29 mei informatieavond over zonnepark Steenwijkerland 3 uur geleden
Sjef Damhuis houdt zijn lezing in Hoogthij
Lezing Sjef Damhuis over nazi-terreur in Steenwijk: MFC Hoogthij met 200 bezoekers twee keer uitverkocht Steenwijkerland 5 uur geleden
Afbeelding
Oldtimer Festival Vollenhove is op zaterdag 11 mei Steenwijkerland 19 uur geleden
Afbeelding
Controle op waterkwaliteit zwemplassen van start Algemeen 21 uur geleden
Afbeelding
Arnold Struik jr. neemt de leiding in Jos Verheijen Memorial driebandentoernooi Sport 23 uur geleden
Olde Veste - Jubbega
Bestuur Olde Veste doet hernieuwde oproep aan KNVB: 'Door Jubbega uit de competitie te nemen beloon je de club' Sport gisteren