De Zuiderzee in de Middeleeuwen
De Zuiderzee in de Middeleeuwen Foto: Christiaan Sgrooten, 1573

Een duik in het Gieters verleden: De Allerheiligenvloed van 1170

· leestijd 3 minuten Column

GIETHOORN - In deze maandelijkse rubriek duikt Gerke van Hiele, predikant van de Doopsgezinde Gemeente, in het Gieters verleden. In deel zestien keert hij terug naar 1170, naar de Allerheiligenvloed. 

Frank Westerman gebruikte voor onze omgang met het water het beeld van het kind dat speelt op het strand, dat eindeloos in de weer is met emmertjes, schepjes en zandkastelen. Het kind blijft doorscheppen tot aan de vloed, alsmaar verwoeder, hoe kansloos het ook is tegen het opkomend tij. Voor hem staat dit spelend kind op de vloedlijn symbool voor hoe wij ons als Nederlanders verhouden tot het water. We werpen barrières op die gedoemd zijn vroeg of laat weer weg te spoelen. Dit gebeurt met zandkastelen binnen de twaalfuurscyclus van eb en vloed, op nationale schaal gebeurt het eens in de honderd of paar honderd jaar. De jaartallen zijn in ons collectieve geheugen gegrift. De eerste was de Allerheiligenvloed van 1170. Dit is lang geleden, maar wel een vast onderdeel van het verhaal van Giethoorn dat de rondvaartbootschippers aan de toeristen vertellen. 

Herdenkingsdag van alle heiligen en martelaren

De Allerheiligenvloed van 1170 slaat toe op 1 november, de herdenkingsdag van alle heiligen en martelaren. Zeeland en Holland worden getroffen, maar in Friesland is de schade het grootst. Het land tussen Enkhuizen en Stavoren gaat verloren. Urk en Schokland, eerst nog deel van het vasteland, komen los te liggen. Het binnenmeer Almere raakt in open verbinding met de Noordzee en de Zuiderzee ontstaat. Eigenlijk is deze Zuiderzee een blijvend litteken van wat de verschillende stormvloeden hebben aangericht. De Allerheiligenvloed van 1170 is er daar één van, een vloed van bijna mythische proporties waarmee de geschiedenis van de Nederlandse strijd tegen het water begint. De stormvloed is zo krachtig dat er zelfs eb en vloed optreedt bij Utrecht en daar zeevis gevangen wordt voor de stadsmuren. 


De Zuiderzee in de Middeleeuwen - Foto: Christiaan Sgrooten, 1573

Tussen Enkhuizen en Stavoren lag ooit een veengebied en langs de verdwenen kusten van de toenmalige Zuiderzee bevonden zich dorpen. De veenmoerassen waren uitgegroeid tot dikke, metershoge veenpaketten. Al van de vroegste tijd woonden er mensen op de hogere, bewoonbare delen. Ze bouwen lage dijkjes en terpjes om op te wonen. Eeuwen later, tijdens de aanleg van de Noordoostpolder vindt men potscherven en andere sporen van bewoning. In het midden van Nederland lagen slechts twee kleinere Flevomeren met daaromheen land. Als de bevolking groeit en de ontginningen en ontwatering grootschaliger worden, begint het land te dalen en wordt de Zuiderzee steeds groter.

Vollenhove aan zee

Het gevolg voor de Noordwesthoek was dat het land van Vollenhove aan zee kwam te liggen. Dit was een geheel nieuwe en potentieel gevaarlijke situatie. In de Allerheiligenvloed kwamen vele mensen en veel vee om. Overgebleven bewoners geraakten in bittere armoede. Vervolgens kwam de onvermijdelijke hongersnood, overlevenden trokken weg en het gebied raakte bijna uitgestorven. Het land was woest en ledig, net als in het Scheppingsverhaal. In de geschiedenis van Giethoorn is dit kortom het echte dieptepunt. Wij kunnen ons, verzuchtte de oude ds. A.L. Broer, ook maar moeilijk een voorstelling maken van wat ons voorgeslacht heeft moeten doorstaan. In deze periode past het verhaal dat er in deze streek monniken kwamen wonen. De naam van een der buurtschappen, ’t Klooster, zou nog aan hun aanwezigheid herinneren. Zij zouden de eerste turfgravers zijn geweest en daarmee Giethoorn de eerste veenkolonie. In een oude oorkonde is ook al sprake van wilde geiten, maar daar mocht niet op gejaagd worden. Bossen en hoogveen waren aanvankelijk de dominante elementen in het landschap, niet zoals nu het water. Het was vooral jachtgebied voor de bisschop van Utrecht. 

DNA

Met de kwetsbare ligging aan zee wordt de bescherming van het land tegen het water steeds belangrijker. Er moeten dijken, dammen en sluizen gebouwd worden en die moeten ook nog goed onderhouden worden. In de 12e en 13e eeuw leidt dit tot nauwe samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden, want er is geen centrale overheid die alles coordineert. Er is afstemming nodig en, net zo belangrijk, een onafhankelijk systeem van sancties voor het geval een van de partijen niet aan zijn onderhoudsplicht voldoet. De dijk is namelijk zo sterk als de zwakste schakel. De complexe organisatie van verantwoordelijkheden, plichten, controles en sancties leidt tot de oprichting van de waterschappen in de middeleeuwen en van Rijkswaterstaat eind 18e eeuw. Zo werd de overlegcultuur van het polderen geboren. Het zit diep in het DNA van ons land: geduld. We moeten er samen uitkomen, maar wel doorpakken. 

Inspiratie: Leontine van de Stadt, Nederland in 7 overstromingen, Zutphen: Walburgpers, 2013

Afbeelding
Bewonersbijeenkomst Theaterspektakel Kaatje bij de Sluis in Blokzijl Cultuur 18 mei, 16:00
Femke Welvaadt-Middelplaats -
Femke Welvaadt-Middelplaats: 'Inwoners niet als klant zien, maar als inwoners' Column 18 mei, 14:00
Afbeelding
Onderzoek: Dit betaal je in 2024 voor een huwelijksceremonie in Drenthe en Overijssel Algemeen 18 mei, 12:00
Afbeelding
Uitnodiging 'Brandweerheld' voor Jonge mantelzorgers op 1 juni! Steenwijkerland 18 mei, 10:00
Breek door je Bubbel
VSBfonds ondersteunt verbindende ideeën met impuls 'Breek door je Bubbel' Algemeen 18 mei, 08:00
Afbeelding
55ste editie Wielerspektakel Steenwijk Sport 17 mei, 20:35