Hendrik Broer schilderen in stilte
Hendrik Broer schilderen in stilte Foto: Cover

Een duik in het Gieters verleden: 1937 Hendrik Broer

· leestijd 3 minuten Column

GIETHOORN - In deze maandelijkse rubriek duikt Gerke van Hiele, predikant van de Doopsgezinde Kerk, in het Gieters verleden. Deel twee gaat over schilder Hendrik Broer en het boek dat Frans van der Veen over hem schreef.

Het was een bijzonder moment in het souterrain van Museum Giethoorn. Frans van der Veen presenteerde in 2021 het nieuwe overzichtswerk Hendrik Broer, schilderen in stilteHij vertelde over zijn jarenlange persoonlijke contact met Broer en met verstand van zaken over de diverse schilders in deze regio en over het eigene van het werk van Broer (1886-1968). Ik had op mijn huisbezoeken een paar van zijn schilderijen gezien, maar over zijn leven is meer te vertellen en zijn werk is veelzijdiger dan ik dacht. Al met al was het een openbaring voor me, zomaar op een zaterdagmiddag in oktober.

Zoon Gieterse landarbeider
Broer was een van de zoons van een Gieterse landarbeider die als velen leefde van de opbrengst van een paar koeien, wat visserij, riet snijden of veenarbeid. Dit werk was eigenlijk te zwaar voor zijn tengere lijf en op zijn 22e lag hij een half jaar in het ziekenhuis. Om de tijd door te komen tekende hij veel. Dit werk trok de aandacht van een adellijke dame. Zij nam hem mee naar Amsterdam, waar hij les kreeg en naar de Amsterdamse Teekenschool voor de werkende stand ging. 

Broer ging vaak naar het Rijksmuseum. Al spoedig trokken echter hij en zijn vrouw Guurtje naar Blaricum in het Gooi. Ze waren doodarm en leefden van onderhouds- en tuinmanswerk bij gegoede families. Hij onderging hier echter ook de invloeden van de idealistische gemeenschappen in het spoor van filosoof en schrijver Leo Tolstoi en Frederik van Eeden. Zij hadden oog voor het belang van Bildung, dat wil zeggen de algemene, persoonlijke en religieuze vorming, voor de bewustwording van de eigen identiteit. Kunst moest geïnspireerd en algemeen toegankelijk zijn en er op gericht de mensen bij elkaar te brengen via het overbrengen van emoties.

Zo ontwikkelde Broer zich in zijn Gooise jaren tot een kunstenaar van niveau. Hij debuteerde verdienstelijk op de jaarlijkse expositie van Gooise schilders. Zijn werk viel op. Broer reisde zelfs met zijn beschermvrouwe mee naar Parijs en werkte er op een van de vele vrije academies, maar keerde gedesillusioneerd naar Nederland terug. Hier probeerden zij op allerlei manieren in hun levensonderhoud te voorzien, maar dit mislukte door de maar voortdurende crisis. Onder invloed van de schilder Jelle Troelstra, keerden Broer en zijn vrouw uiteindelijk in de voorzomer van 1937 naar Giethoorn terug. Zij gingen wonen vlak bij het Molengat. De woonkamer had de sfeer van een Larens atelier uit de jaren 20. Ze lazen veel en luisterden naar de VPRO. Ze leefden sober en teruggetrokken, maar Broer was niet de eenvoudige landman die zo mooi kon schilderen. Dat is een van de ficties die Frans van der Veen ontzenuwt. Broer was een kosmopoliet op klompen.

Worsteling met olieverf
Achter het huis was ‘t Okkie waar werd gewerkt. In dat sobere atelier kon je iets van de eenvoud voelen die het werk van Broer omgeeft. Hij werkte langzaam. Hij zoekt niet de impressie van het ogenblik, maar tracht in zijn werk het tijdeloze weer te geven. Hij is de schilder van het schilderij met inhoud, niet verhalend, maar dromend. Volgens Henk Lassche is zijn leven een worsteling met olieverf. Er is een sfeer, een ondefinieerbare lading. Door laag over laag te werken, weg te schilderen, bij te schilderen, schuren en weer overschilderen, creëerde hij een bezieling in de olieverflagen die nog maar weinig schilders meester zijn. Stilte en concentratie. Tijd en bewogenheid. Innerlijkheid, kwetsbaarheid, verbeeldingskracht.

Broer trok een tijd lang op met collega Piet Zwiers (1907-1965). In de oorlog weigerde hij in 1942 de Ariërverklaring te tekenen voor de Kultuurkamer. Je mocht dan niet exposeren en je kreeg geen verf en geen linnen. Na de oorlog waren er exposities in een paar lokalen van de Olde skoele, maar zijn werk was ook ver buiten de provincie te zien tot in het Stedelijk museum in Amsterdam. Tegen zijn 70e begon hij zich zorgen te maken over wat er na zijn dood met zijn werk zou gebeuren. Broer en zijn vrouw waren kinderloos, veel directe familie was er niet meer. In 1959 bood hij het Provinciaal museum Zwolle al zijn werk aan dat hij nog had. Ter gelegenheid van die schenking werd er een overzichtstentoonstelling gehouden en viel hem grote lof ten deel. Toen gingen er nog meer ogen open voor dit bijzonder oeuvre.

De expositie in Museum Giethoorn is er nog tot en met de meivakantie.

Jubbega in de eerder dit seizoen gespeelde wedstrijd tegen Olde Veste
Nieuwe ontwikkeling: Jubbega gaat tóch de competitie niet uitspelen Sport 17 uur geleden
Afbeelding
Hey Terugwinnaar, doe jij ook mee met de grondstoffenspeurtocht? Speur mee in Steenwijk en win bioscoopkaartjes Steenwijk 19 uur geleden
Afbeelding
Olde Veste wint halve bekerfinale van SVBO Emmen Met video 20 uur geleden